|
Inhoudsopgave
Bezint eer ge begint
Het doel
Het kweken
Bezint eer ge begint
Als een discusliefhebber zich op het kweken wil gaan concentreren, ziet de hele
aangelegenheid er meteen heel anders uit. Het kweken van deze vissen eist zeer veel aandacht op.
Discusvissen kweken, eindigt meestal met frustratie. Voordat men aan de inrichting van een discusinstallatie
begint, moet men vanaf het begin de zin en het doel ervan duidelijk op een rijtje hebben. Discusvissen kweken
vergt veel tijd. De serieuze kweker die het kweken niet wegens het financiële succes beoefend, moet ook minstens
drie of vier aquaria in stand houden om zijn doel te bereiken. Snel heeft men 500 tot 1000 liter water, waar
dagelijks voor gezorgd moet worden. De tijd die nodig is voor het schoonmaken van de bakken en filters, het
voeren en het water verversen, moet al bij kleine installaties op dagelijks 1 tot 2 uur worden geschat. Eén
kweekbak is voor het begin niet voldoende,omdat discusvissen bij de verzorging van het jongbroed ook wel eens
vechten, moet er een uitwijkbak beschikbaar zijn. Voor de te verwachten nakweek moet minstens een vrij grote bak
klaarstaan. Indien beide koppels de jongen groot brengen, zijn al twee opfokbakken nodig. Zo ontstaan langzaam
maar zeker prachtige discuskweekinstallaties.
Terug naar inhoudsopgave
Het doel
Het doel van de discuskweek dient te zijn de kleur varianten en de typische discusvorm te
handhaven. Dit is niet eenvoudig, voor je het weet ontstaan er kruisingen tussen verschillende kleurvariëteiten en
jonge vissen. Het heeft weinig zin een goede turquoise-discus met een gewone bruine discus te kruisen. Het
grootste deel van de nakweek zal in kleur onbevredigend zijn. Deze in kleur achtergebleven dieren zijn moeilijk
verkoopbaar. De koper van gekweekte discusvissen verwacht goede kwaliteit. Dit wil nu niet zeggen dat bruine
discusvissen niet verkoopbaar zijn. Goede intensief bruingekleurde discusvissen vinden hun kopers. Indien de
klassieke kleurvarianten in hun zuivere vorm worden gekweekt, worden ze zeker ook goed verkocht. De hoogste prijs
zullen steeds weer de goede turquoise-discusvissen halen.
Terug naar inhoudsopgave
Het kweken
Zodra er een paartje is gevormd, zal het ook eitjes gaan afzetten. De kleur van de dieren
verandert in het eerste stadium van het afzetten. De dieren worden donker, vooral in het achterste gedeelte van het
lichaam. De laatste vier verticale strepen worden goed zichtbaar, terwijl de verticale tekening op het voorste
gedeelte van het lichaam licht blijft. De streeptekening op het voorste gedeelte van het lichaam verdwijnt dan bijna
helemaal, slechts de strepen boven het oog blijven duidelijk zichtbaar. De dieren staan bij de afzetkegel en beginnen
te trillen. Dit trillen is een schuddende beweging met de kop. De volgende fase bij het afzetten is het poetsen. De
dieren zuigen vuil van de kegel. Hierbij gaat het hardhandig toe. Dit krachtige poetsen is een indicatie dat het
afzetten zo meteen zal gebeuren. Bij het vrouwtje wordt nu ook de legbuis zichtbaar. Deze brede legbuis kan men
duidelijk zien, te meer daar omdat ze drie tot vier centimeter lang is. De legbuis van het mannetje is korter en
loopt licht spits toe. Al spoedig begint vooral het vrouwtje met een proef bij de eiafzetting. Ze neemt als het ware
de maat en zwemt van onder naar boven over de afzetkegel. Nu laat het mannetje zich hopelijk niet meer afleiden en
staat klaar, want na enkele proeven, wat wel een uur kan duren, begint het vrouwtje met het afzetten van de eitjes.
Het zwemt van onder naar boven langs de kegel omhoog en legt in een rij haar eitjes. Nu is het gunstig, wanneer het
mannetje meteen volgt en deze eitjes bevrucht. Het vrouwtje wordt steeds vlugger en legt het ene snoer eitjes na het
andere. Een doorsnee legsel heeft ca. 150 tot 200 eieren. Toplegsels kunnen tot 500 eieren hebben. De eiafzetting
duurt ongeveer een uur.
De geslachten zijn gemakkelijk te bepalen, wat misschien bij een latere partnerruil van nut kan zijn. Na de
eiafzetting staan de ou-derdieren voor de eieren en bewaaieren ze met de borstvinnen. Met elkaar harmoniërende
paren wisselen elkaar daarbij regelmatig af. U kunt de dieren tijdens deze fase rustig voeren. Voer echter niet
te veel, want overblijvend voer zou het water kunnen bederven. De vissen eten nu ook minder dan anders. Hen
tijdens de hele broedperiode echter zonder voer laten zou verkeerd zijn. Goede discuseieren zijn helder. Na een
periode van ca. 60 uur komen de larven uit. Deze tijd kan worden gereduceerd, wanneer het water 30 tot 32
graden C warm is. De ideale kweektemperatuur ligt bij 29 tot 31 graden C. Na 50 tot 60 uur beginnen de
spartelende larven vrij te zwemmen. Wanneer de larven aan het uitkomen zijn, worden ze door de ouders uit ei
gezogen en meestal naast het legsel gedeponeerd. Daar blijven ze met behulp van en kleefdraad aan het nieuwe
substraat hangen. Larven, welke te vroeg vrij zwemmen, worden door de ouders weer opgevangen.
Daarbij „eten" de ouders de jongen schijnbaar op, zwemmen dan echter met de „deserteurs" naar het overige
jongbroed en spuwen hen weer terug bij hun broertjes en zusjes. Zodra de jongen vrij zwemmen, is het belangrijk
dat ze op het lichaam van de ouders af zwemmen, want dan alleen lukt de kweek.
Indien ze het huidsecreet van de
ouders niet vinden, maar in het aquarium blijven rond zwemmen, zullen ze vlug doodgaan. De oorzaak voor dit
afwijkende gedrag is nog niet bekend. De jongen hebben in de eerste vier tot vijf dagen slechts het huidsecreet
van de ouders als voedsel nodig. Pas na deze tijd worden pas uitgekomen artemia-nauplien bijgevoerd. Al spoedig
kan men zijn toevlucht nemen tot extra voedsel in de vorm van tabletten of Moina. Blijf daarnaast nog wel een
poosje artemia’s voeren. Zo zullen de jongen na vier weken een grootte hebben bereikt van ongeveer een gulden,
dan kun je ze ook van de ouders scheiden. Na zes tot acht weken hebben de jongen de grootte van een rijksdaalder
en zo verder.
Terug naar inhoudsopgave
|